
40 - 70%
Genetica speelt een centrale rol bij obesitas, waarbij sommige onderzoeken suggereren dat de genetische bijdrage tussen de 40 en 70 procent ligt.
Enkele van de eerste aanwijzingen van een link tussen genen en obesitas kwam in 1952 aan het licht en was afkomstig van een groep onderzoekers van de University of Michigan. Ze voerden een onderzoek uit onder 81 tweelingen van lokale middelbare scholen. De tweelingen werden op vele manieren gemeten, waaronder de lengte van de voet, de lengte van de onderarm en zelfs de neushoogte.
Met de metingen konden de onderzoekers achterhalen hoe waarschijnlijk het was dat deze verschillende eigenschappen werden overgenomen van hun ouders – dit wordt erfelijkheid genoemd. Uit alle verschillende eigenschappen die de onderzoekers hadden gemeten, ontdekten ze dat de eigenschappen met de hoogste erfelijkheidspercentages lichaamsgewicht en tailleomtrek waren.
Er zijn sindsdien veel soortgelijke onderzoeken uitgevoerd, die ook tweelingen vergeleken die niet samen zijn opgegroeid. Eeneiige tweelingen waren qua gewicht hetzelfde, ongeacht of ze samen waren opgegroeid of vanaf hun geboorte waren gescheiden. Dit toont de impact van genen over omgevingsfactoren aan bij het bepalen van lichaamsgewicht. Samen bieden deze bevindingen onbetwistbaar bewijs dat genetica een centrale rol speelt bij obesitas. Sommige onderzoeken suggeren dat de genetische bijdrage tussen de 40 en 70 procent ligt. Dit betekent dat de genen die je van je ouders erft, het risico op het ontwikkelen van obesitas kunnen verhogen.
40 - 70%
Genetica speelt een centrale rol bij obesitas, waarbij sommige onderzoeken suggereren dat de genetische bijdrage tussen de 40 en 70 procent ligt.
Het onderzoek op dit gebied is nog aan de gang, maar wat we wel weten is dat genen invloed uitoefenen op:
We weten nu dat deze dingen minder te maken hebben met onze persoonlijkheden en levensstijlkeuzes, maar meer met onze genen.
Maar als dat het geval is, waarom waren er dan honderd jaar geleden heel weinig mensen die leefden met obesitas? Zoals de geneticus Francis Collins aangeeft: “Genetica laadt het pistool en de omgeving haalt de trekker over”.
Onze genen zijn de afgelopen honderd jaar niet veranderd. Ze zijn in de afgelopen 50.000 jaar zelfs grotendeels onveranderd gebleven. Wat wel veranderd is, is onze omgeving. En net zoals een aantal van ons allergieën ontwikkelt in bepaalde omgevingen, kunnen sommige van onze genen ook geactiveerd en veranderd worden door de omgeving.
We leven nu in een andere omgeving, met verschillende soorten stress, voedsel en technologieën. Ze gaan op een nieuwe manier de interactie aan met onze genen. Obesitas maakt onderdeel uit van het resultaat.
Professor Joseph Proietto, een onderzoeker en arts gespecialiseerd in obesitas, legt de genetische basis van obesitas uit door ons te vragen na te denken over twee potten. Ze hebben verschillende formaten: één pot kan vijf liter bevatten, terwijl de andere pot vijftig liter kan bevatten. De potten staan 's nachts in de regen en zitten 's ochtends beide vol water.
Het is geen verrassing dat er in de grotere pot meer water zit dan in de kleinere pot. Professor Joseph Proietto legt uit dat dit komt omdat de grotere pot gemaakt is om meer water vast te houden. “Met andere woorden, je hebt zowel je genetische samenstelling (hoe de pot gemaakt is) als de omgeving (de regen) nodig om obesitas te ontwikkelen”, zegt hij.
“Je hebt zowel je genetische samenstelling als de omgeving nodig om obesitas te ontwikkelen”
Hoe kunnen we deze informatie gebruiken? We kunnen tenslotte onze genen niet veranderen. Maar door onze individuele genetische verschillen kunnen we meer of minder risico lopen op het ontwikkelen van obesitas. Hoe meer we weten over onze genen, hoe meer informatie we hebben om weloverwogen beslissingen te nemen over gewichtsbeheersing. We kunnen bijvoorbeeld proberen onze blootstelling aan omgevingsfactoren te minimaliseren die het risico op obesitas verhogen.
En vanwege onze individuele genetische samenstelling kunnen we verschillend reageren op verschillende soorten behandelingen. Wat voor de ene persoon werkt, werkt mogelijk niet voor de ander. Daarom hebben we allemaal een individuele benadering nodig ten aanzien van gewichtsbeheersing.